Pedagogische Gastgezinnen (vervolg)

 
 
 
 

Van de gehele staf en gastgezinnen van TELL-US wordt verwacht dat zij voor de jongere zijn strenge soms zeer strenge maar toch rechtvaardige “ouders”. Het gastgezin fungeert als identificatie -object waar de jongere zich aan kunnen binden en spiegelen, maar het gastgezin fungeert ook als object waar de jongere zich tegen kunnen afzetten als de jongere de rol waarnemen van het voorbeeld van gewenst gedrag.

 

Ongewenst gedrag wordt nooit goedgekeurd en ontmoedigd door negatieve consequenties terwijl er tegelijk begrip is voor de achterliggende redenen van het ongewenste gedrag. Zo “leren”de jongere dat weliswaar ongewenst gedrag ondubbelzinnig afgewezen wordt maar er tegelijkertijd geen sprake is van afwijzing van de persoon van de jongere. 

 

Binnen het pedagogisch gast gezin zorgt de psychodynamische methodiek voor het herkennen van de overdracht en de tegen overdracht in het licht van de achterliggende psychodynamische conflicten bij de jongere. Bij de jongere is er sprake van een combinatie van een negatief zelfbeeld(al dan niet overdekt door het tegendeel), te gering zelfvertrouwen, tekortschietende frustratietolerantie en doorzettingsvermogen aangevuld bij de meeste jongere door een slecht concentratievermogen( in aanleg of door emotionele problematiek bepaald), bij andere jongere door interactiepatronen vanuit de slachtofferrol( learned helplessness: bron Seligman) . De taal staat overwegend in het teken van de afweer: de taal als wapen “in het defensief”: ontkennen, externaliseren, bagatelliseren, overdekken en soms intellectualiseren. Doel: geen verantwoordelijkheid te hoeven voelen ( en dus dragen) voor ongewenst gedrag.

 

Reflectief vermogen wordt bij de meeste jongere beperkt door een intelligentie niveau beneden het gemiddelde en vaak dysharmonisch van opbouw. Reden om in het dagprogramma van TELL-US in het gastgezin hierin tegemoet te komen door het ervarend leren( On Experiential Learning For Development) via een breed aanbod van aanvankelijk verplichte activiteiten in de vorm van werk Ervarend Leren Programma en(maar ook strafcorvee) sport, huishouden, boodschappen doen, koken enz., om zodoende tot een verandering te komen in het gedrag van de jongere.

 
 
 
 

Na korte of langere tijd ervaren de jongere het plezier en het gevoel van voldoening aan deelname van deze activiteiten. De jongere leren de waarde te schatten van een structuur (ritme) en het ontdekken van grenzen (regels). De jongere voelen een grotere eigenwaarde in het werken en het “klaren van een klus” en ziet dat een verbeterde fysieke toestand zijn zelfvertrouwen verhoogt. Tegelijk bouwen de jongere op deze wijze een gezond dag/nachtritme op en komen weer in het cadans van het schoolritme of in het ritme van het arbeidsproces.

 

Voorbeelden van dergelijke arbeid activiteiten in het Ervarend Leren Programma zijn bv autowassen, fietsen onderhouden, tuinieren, dieren verzorgen, houthakken/zagen, metselen, timmeren, verven, schoonmaken, keukenwerk, koken, paarden of andere dieren verzorgen enz.

 

In het bewoners staf overleg (BSO) wat 1 keer per week plaats vindt komt de jongere individueel aan bod wanneer de jongere zijn/haar afgelopen week moeten bespreken met hun eigen inbreng, vragen,kritiek e.d. Dit is het moment waarop de gedragtherapeutische en de psychodynamische methodiek van confrontatie met eigen aandeel in gedrag gecombineerd wordt met begrip voor en koppeling naar achterliggende problematiek.

 

Het DOEL van de samenbundeling van alle bovenstaande middelen is in de eerste fase van het Ervarend Leren Programma omkrijgen van de jongere. Hier wordt bedoeld dat de jongere de overstap kan gaan maken van het lustprincipe naar het realiteitsprincipe of anders gezegd de overgang van het primair naar het secundair proces. Om de “omslag”te doen stabiliseren, generaliseren en zo mogelijk te laten inslijpen tot internaliseren is de training van sociale vaardigheden enorm belangrijk waarbij de jongere individueel bezien kan worden vanuit de visie van het meervoudig risico model.

 

Om de verandering bij de jongere grond en houvast te geven is het van belang dat er begeleiding wordt gegeven aan het systeem om de functie van de gedrag- en emotionele problematiek van de jongere en het systeem wordt ontmaskerd en bewerkt wordt, terwijl ervan uit de psychodynamiek aandacht bestaat voor de achterliggende onbewuste conflicten en deze waar mogelijk( meestal op ego -versterkende wijze) bewerkt worden.

 

Het systeem is een belangrijk onderdeel van de jongere zijn identificatie en wordt verplicht om in het Ervarend Leren Programma van de jongere deel te nemen tijdens gezins Ervarend Leren Programmaen van 1 tot 2 weken en minimaal 2 keer gedurende het gehele Ervarend Leren Programma van de jongere. Het systeem van herkomst is in het Ervarend Leren Programma bijzonder belangrijk, omdat onderzocht moet worden of de combinatie van kindfactoren en gezinsfactoren voldoende ontwikkelingsmogelijkheden biedt aan de gedraggestoorde jongere. De jongere ondervindt wanneer deze voorwaarden niet voldoende zijn een primitieve persoonlijkheid opbouw, vooral op basis van een ernstige stoornis in de objectrelaties (Mahler). In de loop van de ontwikkeling leert het jonge kind steeds meer onafhankelijk van de ouderfiguur te functioneren, en leert zichzelf te ervaren als onderscheiden en gescheiden van hen. Dit proces kan plaatsvinden door de internalisatie van overwegend positieve interactionele ervaringen met behoefte bevredigende, steunende en bemoedigende ouderfiguren, samengaand met gedoseerd frustrerende ervaringen met hen.

 

Bij een ongunstige verlopende separatie-individuatie proces tussen kind en het systeem blijft het kind, de jongere de volwassenen gebruiken voor het telkens op peil houden en brengen van zijn/haar continu te laag zelfwaarde gevoel. De jongere is in grote mate afhankelijk van de volwassenen, die hij/zij voor een constante positieve bevestiging narcistisch gebruikt. (hierin is de kwaliteit met de volwassenen, ouders, begeleiders van de relatie met hen in diepgang relatief onbelangrijk). De jongere heeft nog de aanpassingsfase nodig en dient de aanpassingscrisis eerst nog te overwinnen(overgang Fase II) opdat het tot objectconstantie kan komen met de vorming van overwegend positieve, redelijk geïntegreerde, matig ambivalent en relatief stabiele representatie. Hoewel het hierbij gaat over een relatieve stabiliteit. Het is ook bij volwassenen gelijk dat stabiliteit van de representaties afhankelijk is aan de reële ontmoetingen die wij hebben.

 

In Fase I van het Ervarend Leren Programma bij TELL-US is er sprake van een gedwongen scheiding van de jongere en de ouderfiguren met een maximale structurering waardoor de gedragproblemen snel verdwijnen en de positieve tegen overdracht een rol kan gaan spelen. In Fase II krijgt de jongere meer de ruimte om buiten het directe gezichtsveld van de “heropvoeders” de aanpassingcrisis aan te gaan en met hulp van de “heropvoeders”via frequente herhaling van vallen en opstaan en telkens weer het gebruik kunnen maken van de “veilige structuur”om deze crisis uiteindelijk te overwinnen.

 

In het Ervarend Leren Programma is onderwijs geïntegreerd in het programma als een privilege en vindt deze integratie plaats door een intensieve vorm van ambulante begeleiding van de vertrouwde begeleiders van het programma van TELL-US. Het onderwijs is ondeelbaar verweven in het programma ervarend leren(On Experiential Learning For Development). Het onderwijs staat altijd in relatie tot de taken die de jongere hebben in het programma en de eisen die gesteld worden aan de jongere in het normale leven. School is een PRIVILEGE en daardoor een belangrijk onderdeel van het ervarend leren.

 

Binnen de doelgroep van jongere met gedragproblemen met of zonder psychiatrisch component is een significante verhoging merkbaar van specifieke en aspecifieke leerstoornissen. De jongere hebben meestal een negatieve schoolcarrière met veelvuldige wisselingen, schorsingen, weinig cognitieve stimulatie, afwezigheid van “cognitieve funktionlust” en vaak een sociaalisolement door agressief gedrag ten aanzien van klas(leeftijd)genoten. Het doel van het totaal programma (Total treatment design) is op de langere termijn het (her)aankweken en inslijpen van een basisattitude die leidt tot het accepteren, verhoging van de concentratie ten aanzien van scholing(vooral gericht op de praktijk) en een positieve werkinzet(vermindering frustratietolerantie, verbeteren van de lichamelijke conditie, doorzettingsvermogen en vergroten van het zelfvertrouwen).

 
 

Wat zijn u de ingrediënten van TELL-US Ervarend LeerErvarend Leren Programma dat deze vorm van begeleiding werkt???(hypothetisch)

 

  1. “cliëntengedrag”(automutilatie, suïcidemanipulatie, somatisatie, regressie tot passiviteit, splitsing, ontlopen van verantwoordelijkheid voor eigen aandeel in het gedrag(“als ik toch gek ben mag ik toch ongestraft gek doen”) wordt snel ontmoedigd.
  2. Op korte termijn wordt(indien mogelijk) in samenwerking met het systeem van herkomst gewenst gedrag overmatig bekrachtigd.
  3. door het met activiteiten “overvulde”dagprogramma wordt verveling in de kiem gesmoord en “weg gestructureerd”.
  4. Egoversterking door middel van externe structurering waardoor toename van greep op de omgeving en op eigen Es-impulsen, (Es-gedrag wordt geleid door het lustprincipe), versterken van in aanleg Ueber-Ich(hoe primitief ook). Positieve tegenoverdracht (onvoorwaardelijke acceptatie van de persoonlijkheid van de jongere met slechts afwijzing van ongewenst gedrag).
  5. Functie van het gedrag binnen het systeem van herkomst valt in de eerste Fase I volledig weg door het verbreken van contact in woord, gebaar, taal en geografisch. In Fase I is alleen doormiddel van briefwisseling nog contact mogelijk met het systeem van herkomst en dan nog welke contacten zijn toegestaan.
  6. Het vooruitzicht voor de jongere in het Ervarend Leren Programma op toename van vrijheden en contactherstel met het systeem van herkomst(indien gewenst) in de tweede fase tezamen met verruiming van privileges(scholing) en nieuwe “sensationele Ervarend Leren Programma uitdagingen( klimmen, kayaken, paardrijden en systeemErvarend Leren Programmaen(bezoek ouders)
  7. Groepsmechanismen wanneer nieuwe jongere opgenomen worden in het Ervarend Leren Programma binnen de bestaande groep met jongere in de diverse Fasen(met de al nodige ervaringen)

 

Dit alles maakt dat het voor jongere van de doelgroep die gaan deelnemen aan een Ervarend Leren Programma van TELL-US, uitermate “aantrekkelijk” wordt om de overstap te maken van het lustprincipe naar het realiteitsprincipe.

 
 

Fase 1

De eerste fase laat zich kenmerken door de veiligheid van een maximale structurering in een directieve (“bevel”) huishouding in het opdoen van ervaringen zoals die zijn gepland en worden uitgevoerd in een gestructureerde omgeving met een duidelijk herkenbare dagstructuur van werken/sporten/vrije tijd. Deze omgeving is een lerende omgeving, die jongere dwingen hun gedachten en gevoelens bloot te leggen. Deze fase is ook te omschrijven als de acceptatie fase van gezag en erkenning van autoriteiten. Zero tolerante benadering en geen privilege, s voor de jongere. De jongere hebben geen vrijheden en staan continu onder de directe leiding van de begeleiders. In Fase I is er slechts gelimiteerd, contact met ouders/verzorgers door verplicht 2 brieven per week naar huis te sturen om dit contact inhoud te geven. In het ervarend leer Ervarend Leren Programma TELL-US is er sprake van een strak dag/nacht-ritme met overdag veel activiteiten. Begrip en Goedkeuring van ongewenst gedrag zijn twee scherp onderscheiden tegenstellingen de jongere leren al snel dat begrip nooit gelijk gesteld wordt aan goedkeuring(ook al is dat voor henzelf zo normaal). Doel van Fase I is de jongere dwingend helpen met de overstap van het lustprincipe naar het realiteitsprincipe te kunnen maken. Fase I wordt verlengd als het “omslagmoment” niet is bereikt dit kan oplopen tot 4x het aantal weken.

 

Fase 2

Structuurfase de geboden structuur kunnen hanteren en toepassen, en structuur integreren in het eigen dagelijks leven, uitbreiden van eigen structuur en continueren van geboden structuur. De jongere worden zich steeds meer bewust van hun gevoelens en gedachten en gedragingen. Via gesprekken, reflectie en analyse wordt geprobeerd die veranderingen verder inhoud en vorm te geven. De jongere krijgen inzicht in hun gedrag, doordat ze er rechtstreeks mee geconfronteerd worden: wat was jouw rol in wat er gebeurde, wat kun jij doen om het te veranderen. De jongere heeft enige privilege, s terug verdient bv. Mp3 speler in eigen beheer. In tweede fase staat een verdere aanpassing van het gedrag van de jongere centraal, een terugval in “oud” gedrag is hierbij gebruikelijk. Om de jongere de mogelijkheid te geven van herhaling van het “oud”gedrag wordt de jongere begeleidt in het op eigen krachten deze aanpassingscrisis te gaan overwinnen. Natuurlijk wordt terugval in “OUD”gedrag niet goedgekeurd en op de zelfde eenduidige wijze als voorafgaand krachtig ontmoedigd. De jongere worden in situaties gebracht die een iets hogere mate van verantwoordelijkheid met zich mee brengen, bv werkopdrachten niet meer onder direct toezicht van de begeleiders uitvoeren. Fase II is ook de Fase waarin de jongere weer met scholing gaan beginnen aan de Profro school naar het scholing belang van de jongere individueel en op eigen niveau. In Fase II wordt het contact met het systeem van herkomst om te beginnen weer hersteld door telefoon contact 2x per week. In Fase II wordt er ook een gezins Ervarend Leren Programma ingelast om het contact verder te herstellen.

 

De cognitieve rijping van de jongere dat zijn oorsprong heeft toen het nog peuter was, liep deze peuter toen tegen zijn kleinheid en onmacht aan van zijn afhankelijkheid van zijn grote machtige ouders. Het vermogen to symboolvorming heeft zich toen al ontwikkeld waardoor het kind zich voorstellingen kon vormen van voorwerpen en personen, onafhankelijk van zijn directe handelen met hen. Het kind ontdekt dat voorwerpen los staan van hem, op zichzelf staan, geen verlengstuk zijn van hem, niet altijd beantwoorden aan zijn wil. Het kind moet vaststellen dat gebeurtenissen zich onafhankelijk van hem voltrekken. Dit is voor het kind een diepe kwetsing, die woede oproept, vooral jegens de moeder( of een andere centrale verzorger c.q. “heropvoeder” van wie het kind verwacht dat zij klaar staan om hem meteen, hier en nu, als een verlengstuk van zichzelf, op zijn wenken te bedienen, terwijl het kind ook moet vaststellen dat zij een eigen leven leiden los van hem.

 

Voor de jongere in deze fase is het van groot belang voor zijn kwetsbare gevoel van vertrouwen in zijn begeleiders, dat de begeleiders in deze fase van verhoogde afhankelijkheid van hem/haar zij zowel fysiek als emotioneel beschikbaar en bereidt zijn om met zekere gelatenheid de woede op te vangen van de soms machteloze jongere. Hiervoor is veel geduld nodig en vertrouwen in het intensieve pedagogische programma dat deze aanpassingscrisis periode enkele maanden kan duren, en mettertijd overgaat. In deze Fase kan je het als begeleider( ouder-“heropvoeder”) in de beleving van de jongere het nooit goed doen. Inderdaad als je op de eis van de jongere ingaat en hem te hulp komt realiseert de jongere (dat al boos is), zich nog sterker zijn afhankelijkheid van die almachtige volwassenen( ouders - begeleiders - coördinator) Het lijkt of dat de begeleiders( ouders – “heropvoeders” – coördinatoren) het nooit goed kunnen doen, althans die indruk kan ontstaan als wij de jongere niet te hulp komen krijgt de jongere vaak een driftbui, komen wij de jongere wel tegemoet weigert hij deze, gekrenkt vanwege zijn kleinheid en hulpbehoevendheid. Dit zijn momenten dat wij in plaats van ons machteloos te voelen er goed aan doen om geduld te hebben ( W. Matthijs).

 
 

De gastgezinnen

Mariska en Gerard

Wij zijn Mariska en Gerard en wonen met ons gezin in het Zuiden van Portugal. Ruim 8 jaar geleden zijn wij uit Nederland vertrokken om met toen nog onze 3 kinderen en 2 honden een reis in de wereld te gaan maken. Onderweg kregen we een prachtig bericht van nog een 4e kindje en zijn wij vanuit Mongolië waar we inmiddels waren aangekomen teruggekeerd naar Europa en in Portugal is onze jongste geboren.

Nuno & Isabel

Florin & Lonneke

 Ons gezin bestaat uit 2 mensen, Florin, begeleider en Lonneke, therapeut. Onze zoon woont op ongeveer 15 kilometer afstand. Hij komt regelmatig langs. Ook hebben we verschillende dieren, zoals honden, poezen en paarden en een kleine Shetland pony.